Opdracht 1: bollenTeken minimaal 6 bollen met verschillende materialen op een blad van je portfolio volgens instructie.
Let op: bollen schetsen, niet met passer. Voor elke bol een ander materiaal. De bol wordt donkerder door vaker over hetzelfde stuk te gaan en/of door iets harder te drukken op je potlood. Klik voor informatie en voorbeeldfilmpjes op de knop hiernaast. |
Met een zacht potlood ( hoe hoger het B-getal op je potlood hoe zachter) of met houtskool maak je een schaduwportret.
Je schetst de eivorm van het hoofd en daarin vage vlekken op de juiste plaats van de donkere delen in het gezicht. Zie de voorbeelden hiernaast. Met je vingers kun je het opgebrachte materiaal (potlood/houtskool) iets uitvegen om de overgangen minder hard te maken. |
Teken een portret met de juiste verhoudingen. Dat doe je in stappen en met gebruik van hulplijnen. Het gaat erom dat je de juiste verhoudingen kent en kunt toepassen.
Meer informatie, voorbeelden en uitleg vind je door op de knop hiernaast te klikken. |
Je gaat een oog, neus en mond leren tekenen. Op de filmpjes zie je hoe een neus, mond en oog worden getekend. Je bekijkt elk filmpje en doet nauwkeurig na wat de tekenaar doet. Zet steeds het filmpje stil om een stukje te kunnen (na) tekenen. Als het niet naar je zin gaat doe je het nog eens. Niets doorkrassen. Hoe meer je oefent hoe beter.
Klik op de knop hiernaast en scroll op de pagina naar beneden naar de instructiefilmpjes. Je ziet daar de afbeeldingen die je hiernaast ziet. |
Op een vel A3 papier, bruin, teken je je zelfportet. Gebruik het hele vel.
Je werkt met pastelkrijt. Het zelfportret laat jou zien: een emotie die bij de past in kleuren die daarbij passen. De kleuren die je gebruikt zijn niet natuurlijk. |