Je gaat een bakje, bord of kom maken uit rolletjes klei.
Aan deze basisvorm voeg je een dier toe. Het dier kun je ook opbouwen uit rolletjes of (deels) boetseren. Het beest kan op verschillende manieren zijn verwerkt in je stuk serviesgoed. Bijvoorbeeld als handvat, tuit, hangend of zittend op de rand. Het kan ook zo zijn dat je totale vorm het voorkomen heeft van een dier. Het is mogelijk om kleur toe te voegen aan je werk door het te decoreren met engobe of door het te glazuren. |
Werkwijze:
Eerst maak je de schaal, het bord of de kom uit rolletjes. Daarna maak je het dier en voeg je toe aan je basisvorm. Geef het dier een gedetailleerde huid. Druk vormen af in de klei, of maak texturen met spatels of een mirette. Bedenk tevoren of je de details aanbrengt voor of na het bevestigen van het dier aan het vaatwerk. |
Als het werkstuk wat betreft vorm en oppervlaktebewerking klaar is kun je het voorzien van kleur. Je kunt engobe (kleislip met kleur) op de leerharde klei schilderen. Eventueel kun je het werk na het bakken van transparant glazuur voorzien, zodat de kleuren feller worden en je werkstuk waterdicht wordt. Je kunt er ook voor kiezen om het werkstuk eerst te laten bakken en daarna te glazuren.
|