Je gaat objecten natekenen die voor jou met school te maken hebben. Bijvoorbeeld je schooltas of je etui, of spullen uit je schooltas of etui. Ook andere zaken kunnen voor jou met school te maken hebben. Bijvoorbeeld je fiets, omdat je altijd met de fiets naar school komt, je sportschoenen die je nodig hebt voor LO. Het kunnen hele kleine dingen zijn die je groot tekent of grote zaken die je kleiner tekent. Jij bepaalt wat je tekent en hoe groot je ze tekent.
Je tekent naar de waarneming: je kijkt met aandacht en probeert wat je ziet op papier te zetten. Teken ook de schaduw, patronen en structuren die je ziet. |
Begin bij het begin en probeer vooral. Goed kijken, zoek eerst de basisvormen in je object. Of zoek de vormen van licht en schaduw. Arceren is ook een mooie techniek om licht en donker op papier te vangen.
|
Probeer verschillende materialen (harde potloden bv 6H, en zachte potloden bv 4B , krijt, oostindische inkt, fineliner)
|